Vandaag, 16 januari (na ja in Amerika is het nog maandag en aangezien ik nog aan het jetlaggen ben, is dinsdag wat mij betreft maandag), is het Martin Luther King Day én een week geleden dat ik in het National Civil Rights Museum in Memphis, Tennessee liep. Om een lesje African American history te krijgen. En om te zien waar Martin Luther King in april 1968 is vermoord.
Terwijl ik daar liep, de tijdlijn van de civil rights beweging volgend vanaf de slavernij tot en met de moord op King, was ik me bewust van dingen.
Van het zwarte meisje dat liep te kauwen op zoet stinkende kauwgom en grote bellen liep te blazen. En van het feit dat ze dit heel erg in mijn personal space deed. Waardoor ik afgeleid was en telkens de stem van James Earl Jones, die mij zalvend vanaf mijn audioguidedingetje toesprak, moest terugspoelen om de draad weer op te pakken.
Van de witte rasta met afzakbroek merk FUBU (ja, echt FUBU, men draagt dat nog, de urban variant van de Edwinbroek) die met gekwelde blik, alle onderschriften bij alle onrecht taferelen las. Toen hij bij de Selma to Montgomery Marches aankwam was hij op het punt in huilen uit te barsten. Althans, zo leek het. Misschien had hij gewoon last van lichamelijke ongemakken, maar ik vul de dingen graag zelf in naar hoe het me uitkomt. Leuker voor het verhaal ook.
Dat ik niet de ONIDH was.
Van het feit dat toen ik bij Rosa Parks was, ik in mezelf zuchtte: ‘Pfftt, ik ben nog maar op de helft.’ Om mezelf direct erna meteen te schamen. Maar in alle eerlijkheid: er hadden best wat details achterwege gelaten kunnen worden. Je moest brieven lezen, foto’s en video’s bekijken, fragmenten beluisteren, in installaties plaatsnemen om het allemaal te herleven. Overweldigend. Zwaar. Beklemmend. Too much.
Vervolgens realiseerde ik me dat ik erg bewust de huidskleur van de bezoekers registreerde. En ik besefte ook dat ik, sinds ik in Tennessee was aangekomen, alleen maar irritant bezig was met de wit-zwart verhouding. In Nashville was ik de ONIDH in de honkytonk. In Memphis was mijn vent de OWIDH in de stadsbus. Zwart en wit leeft zo gescheiden dat het pijnlijk opvalt. De enige plekken waar er enige vermenging plaatsvindt zijn waar de toeristen komen. In Beale street. En in het National Civil Rights Museum onder andere. (En niet in Graceland). En dus was mijn grootste besef: het is niet too much. Want die zogenaamde afgeschafte segregatie in het Zuiden van Amerika is so still happening. Vast niet de dream die King voor ogen had…
Comments